De eerste dag dat ik iets met Dollar ga doen, staat hij met zo’n acht andere paarden in de paddock. De kleinere paddocks zijn gereserveerd voor de paarden van de cursisten die langzaam aan het terrein op komen.
Ik ga de paddock in. Een paar paarden komen enthousiast naar me toe. Mag ik? Mag ik? Een paar paarden blijven onverschillig voor mijn komst grazen. Dollar staat bijna achteraan en houdt me in de gaten. Rustig ga ik, langs een paar andere paarden, in een grote boog zijn kant op. Ik weet niet precies wat ik kan verwachten en hoever het op dit moment staat met zijn liefde of haat voor mensen. Als ik vlak bij hem ben, wordt het Dollar teveel. Ik heb mijn antwoord meteen: Dollar steekt zijn staart in de lucht en draaft weg. Gelukkig zijn de andere paarden hier niet heel erg van onder de indruk.
Ik haal diep adem en bereid me voor op een lange sessie, waarbij ik besluit duidelijk te zijn. Ik ben hier voor hem en voor geen ander paard. Dus ga ik me op hem concentreren.
Dollar is blijven staan in de verste hoek van de paddock, toevallig dichtbij de ingang. Als ik zijn richting op ga, draaft hij er weer vandoor, naar een plek zover mogelijk bij de ingang van de paddock vandaan. Dat is duidelijke taal.
Ik loop zijn kant op, maar ik doe dat in een boog naar zijn achterhand. Mijn navel is op de achterhand gericht en ik houd tegelijk mijn heup en schouder aan de linkerkant, waar zijn hoofd is, open. Dollar blijft staan en houdt me in de gaten. Het laatste stukje maak ik bijna zijdelingse stappen richting zijn achterhand en terwijl ik zijn achterhand vraag te wijken, gebruik ik de uitnodigende energie van mijn open zijkant om hem te vragen zijn hoofd naar me toe te draaien.
Dat was alles wat Dollar wilde weten.
Zonder nog maar een seconde te aarzelen, draait hij naar me toe. Ik ga naast hem staan en vraag door zijn ‘buigknopje’ aan te raken om zijn hoofd in te buigen, zodat ik zijn halster om kan doen. Hij buigt in en laat me het halster omdoen. Zonder problemen en ontspannen volgt hij me de paddock uit.