ISES (International Society for Equitation Science) is een internationale organisatie, die het toepassen van wetenschappelijk onderzoek naar paarden stimuleert. De betrokken wetenschappers willen door middel van onderzoek bijdragen aan het welzijn van paarden in hun relaties tot mensen.
De organisatie heeft een gedragslijn opgesteld met de belangrijkste principes, waar iedereen die met paarden werkt zich eigenlijk aan zou moeten houden.
1. Stel jezelf op de hoogte van de leerprincipes en leer ze ook toepassen
Kennis van de leerprincipes betekent dat je weet hoe een paard leert: wat positieve en negatieve bekrachtiging is en hoe het werkt; hoe je een paard laat wennen aan nieuwe situaties; hoe je een paard kunt leren om consistent op lichte, duidelijke signalen te reageren.
Kennis alleen is niet genoeg, je moet ook in staat zijn om het toe te passen. Dus bijvoorbeeld druk loslaten als je paard reageert op je hulp en niet blijven vragen.
2. Geef duidelijke hulpen die eenduidig zijn
Om verwarring te voorkomen, moeten je hulpen duidelijk en eenvoudig zijn. En het belangrijkste: elke hulp mag maar eén ding betekenen. Als je dezelfde hulp geeft voor verschillende acties, is dat voor je paard heel verwarrend.
Bij het longeren bijvoorbeeld betekent het wijzen met de zweep naar de achterhand van je paard, dat je paard met zijn achterhand moet wijken en dus jouw kant op moet draaien. Het is dus belangrijk, dat je ergens anders op richt als je wilt dat je paard sneller gaat lopen.
Ook een goed voorbeeld is de teugelhulp: wat betekent het als je de teugels opneemt?
3. Leer je paard steeds 1 nieuw ding tegelijk aan
Deel elke nieuwe oefening die je je paard wilt aanleren op in losse deeltjes en leer hem eén deeltje tegelijk. Ga pas verder met het volgende deeltje als je zeker weet dat je paard het eerste onderdeel begrijpt en beheerst. Vervolgens ga je de verschillende onderdelen aan elkaar koppelen tot je paard de hele oefening in achter elkaar kan uitvoeren.
Stel dat je je paard ontspannen, met buiging en stelling wilt leren draven aan de longe. Dan is het eerste wat je doet is het commando om te draven aanleren. In dat stadium ben je tevreden als je paard gaat draven wanneer je het commando geeft en let je nog niet op de houding. Pas als je paard elke keer wanneer je je commando geeft gaat draven en dat ook een aantal rondjes vol houdt, ga je een stapje verder. De volgende stap is bijvoorbeeld dat je paard consequent in hetzelfde tempo blijft lopen. Als je paard dat kan, ga je naar de buiging kijken. Zo leer je alles stuk voor stuk aan.
4. Leer je paard om altijd dezelfde reactie te geven op een hulp
Elke hulp die je geeft, moet elke keer hetzelfde antwoord opleveren. Als je je been aanlegt, wil je dat je paard naar voren gaat. Altijd. En niet dat hij soms naar voren gaat, maar soms ook nog even stil blijft staan of naar achteren gaat.
Als je paard aan de longe het drafcommando geleerd heeft, is het de bedoeling dat hij gaat draven zodra je het commando geeft.
Als je paard eenmaal zo ver is, dat hij geleerd heeft om in een constant tempo te draven aan de longe, dan neem je er vanaf dat moment geen genoegen meer mee als hij in een sukkeldrafje overgaat. Je blijft dan vragen tot hij netjes doordraaft. Het drafcommando betekent dus: netjes doordraven. En je wilt dat je paard dat elke keer, altijd doet.
5. Leer je paard gewoontes aan en wees consequent
Een paard kan alleen een nieuwe gewoonte aanleren, als de trainer erop let dat hij consequent steeds hetzelfde vraagt. Dus als je wilt dat je paard binnen een bepaald aantal stappen gaat draven, moet je er heel consequent in zijn dat hij dat elke keer doet. Op die manier wordt het voor het paard een gewoonte om binnen dat aantal stappen aan te draven.
6. Leer je paard om zelf vol te houden
Als je paard eenmaal heeft geleerd om aan te draven bij een bepaald commando, leer hem dan dat hij moet blijven draven tot je iets anders vraagt. Blijf hem niet de hele tijd aansporen om te blijven draven. Als je paard terugvalt naar stap geef je hem natuurlijk weer het drafcommando, maar zodra hij draaft houd je daarmee op.
7. Voorkom angst
Zorg dat niets wat je doet in je training, of de hulpmiddelen die je gebruikt je paard bang maken! Wanneer dieren angstig worden, gaan ze alles wat in de buurt is, associeren met die angst. Angst gaat diep bij paarden, het verdwijnt niet zo makkelijk. Wanneer een paard angstig is, is het bijna onmogelijk om hem iets nieuws te leren.
8. Streef naar ontspanning
Ontspanning is de topprioriteit. Wanneer je ziet dat je paard niet meer ontspannen is, gestresst of angstig raakt, moet je allereerst gaan zoeken naar manieren om hem te helpen ontspannen. Ook moet je je eigen training methodes even kritisch onder de loep nemen en kijken wat je daarin moet veranderen. Paarden kunnen namelijk alleen op een goede en effectieve manier nieuwe dingen leren als ze kalm zijn.
Je kunt hier het origineel vinden