Ongeveer een derde van de paarden heeft, wat zo mooi heet, een stalgebrek. Dat wil zeggen dat ze weven, luchtzuigen, boxlopen of ander afwijkend gedrag vertonen. Bij wilde paarden komt dit niet voor. Hoe kan dat?
Het grootste verschil tussen wilde paarden en onze tamme paarden is de manier waarop de dieren leven.
Wilde paarden bewegen en eten de hele dag, gedomesticeerde paarden staan vaak (bijna) de hele dag op stal en krijgen drie keer per dag wat te eten.
Wilde paarden leven in de kudde en kunnen met elkaar spelen. Gedomesticeerde paarden staan vaak in hun eentje op stal of in de paddock.
Het grote verschil in levenswijze verklaart hoogstwaarschijnlijk de stalgebreken in de moderne paarden.
We kunnen veel leren over onze paarden en hun behoeften door goed naar wilde paarden te kijken.
Paarden hebben er 65 miljoen over gedaan om zich vanaf de allereerste paardachtige te ontwikkelen tot het huidige paard. In die tijd zijn ze ontwikkeld vanaf een klein, solitair bosdiertje naar het grote, sociale, steppedier dat wij kennen.
Ze zijn goed aangepast om op de steppe te leven; ze zijn gewend om de hele dag te eten en uit weinig voedzaam voer toch voldoende voedingsmiddelen te halen. Ze zijn gewend om de hele dag te trekken op zoek naar meer eten en ze zijn voor hun overleving afhankelijk van het bestaan in de kudde.
Deze dingen zitten opgeslagen in hun genen. We hebben paarden pas ongeveer 6000 jaar gedomesticeerd. En dat is te kort om echt iets te veranderen aan het wezen van paarden.
Door naar het gedrag van wilde paarden te kijken, kun je iets leren over de behoeften van paarden:
– paarden willen graag de hele dag door beetjes eten
– paarden hebben behoefte aan bewegen.
– paarden hebben andere paarden nodig
Als aan die behoeften niet voldaan, kan je dat proberen op te lossen met lapmiddeltjes, maar beter is om te kijken waar je paard behoefte aan heeft.